In een vertraagd tempo lopen we langs het water, de aandacht gericht op onze ademhaling en wat er zintuigelijk waargenomen wordt. Vervolgens vraag ik mijn coachee wat haar wens is op dit moment. 

 

"Ik zou zo graag spontaan willen zijn in het uiten van mijn gevoelens. Zelfs als ik blij ben, denk ik eerst na voordat ik lach. Wat zouden ze ervan denken als ik het uitschater?" 

 

Twee keer lopen we over een brug, terwijl op dat zelfde moment een groepje kanoërs onder ons door peddelt. Het toeval wil dat wij zelfs een derde keer een brug naderen, terwijl de kanoërs zich klaarmaken om er onderdoor te gaan. 

 

"Dit is wel heel toevallig", merk ik op. "Zullen we eens stil staan en de situatie observeren? Misschien heeft het een boodschap voor je."

We staan een tijdje naar het groepje kanoërs te kijken dat groepsgewijs, met horten en stoten, onder de brug door vaart. Ik vraag mijn coachee wat haar opgevallen is. "Ze hebben hoorbaar en zichtbaar plezier met elkaar...."

 

Mij is opgevallen dat het groepje niet één keer naar ons heeft gekeken. Ook die andere twee keren niet, toen wij hen tegenkwamen bij een brug. En ik vraag daarom: "Denk je dat zij er mee bezig zijn wat wij van hen denken, nu zij zich zo uitbundig vermaken?"

 

Vervolgens ontstaat al verder wandelend een gesprek over hoe veel waarde mijn coachee hecht aan een, al dan niet ingebeeld, oordeel van de buitenwereld. Zelfs nog voordat zij zichzelf zichtbaar heeft gemaakt. En vooral ook welke gevolgen dit heeft op haar doen en laten en daarmee ook haar levensgeluk.

 

"Wat is het eerste wat je zou doen als het oordeel van de buitenwereld niet meer belangrijk voor je is?" Ze lacht en zegt: "Dan trek ik hele foute en opvallende kleding aan, dat lijkt me zo gaaf!"

 

Bij de volgende sessie verschijnt zij in een bloemetjesbroek, met rood gestifte lippen en zie ik een glinstering in haar ogen.